De drie biggen en de bouwschaamte

Deel 2: “zelfbouwfeuilleton

Stikstofdepositie, CO2-uitstoot, PFAS, je zou je bijna schamen een huis te bouwen. Helemaal als je, zoals wij, een huis uit steen optrekt. Ook bij mij begon het te knagen na het zien van de Tegenlicht-documentaire Houtbouwers. Acht jaar geleden bouwde ik een schooluitbreiding met elementen van kruislaaghout maar voor mijn eigen huis grijp ik terug op traditionele materialen. Waarom hebben we gaandeweg het proces eigenlijk voor een stenen huis gekozen?

De makkelijke uitleg is de fabel van de drie biggen. We weten allemaal nog hoe de biggen die met stro en hout hun huisjes bouwden door de grote boze wolf werden weggeblazen. Misschien wilden wij ook wel de vlijtige big zijn met ons stenen huis. Helaas kun je daar in dit tijdperk van circulair bouwen eigenlijk niet meer mee aankomen.

Maar goed, we zijn eenmaal aan de slag, de betonvloeren zijn besteld, de kalkzandsteen staat klaar. Voor houten vloeren en bouwmuren kunnen we nu niet meer kiezen. Is daarmee de duurzame ambitie van de baan? Nou, nee.

Ons stenen huis heeft geen CO2 opgeslagen zoals hout, voor de bouw zijn liters water en megajoules energie nodig maar als de muren en vloeren er straks staan dan kunnen ze honderden jaren mee.

Is dat realistisch? Jazeker! Dat is zelfs noodzakelijk. In Nederland zijn 1 miljoen woningen nodig om de groeiende bevolking de komende decennia te kunnen huisvesten. We bouwen nu 70.000 woningen per jaar. Dat is amper 1% van de woningvoorraad. Met deze aantallen duurt het tot ver na 2030 voor we die 1 miljoen woningen erbij hebben. Zolang we geen woningen hoeven te slopen. Iedere woning die minder dan honderd jaar meegaat zorgt ervoor dat het woningtekort toeneemt. Tenslotte sloop je dan op den duur theoretisch meer dan 1% van je woningvoorraad.

Wat ons betreft blijft ons stenen huis eeuwig overeind. We schrijven deze eenmalige CO2 en SO2 uitstoot over honderden jaren af. Zo lang Amsterdam niet door een klimaatapocalyptische overstroming wordt getroffen zijn wij er van overtuigd dat het huis zijn waarde houdt. Achteraf hadden we een houten casco kunnen bouwen dat net zo goed eeuwen mee zou kunnen. Al met al stemt het me optimistisch dat door de ontwikkeling van de houtbouw we meer keus hebben dan de drie biggen. Gelukkig zijn er verschillende buren die wel het lef hadden in kruislaaghout te bouwen. Wij dragen ons steentje bij door er voor te zorgen dat er voor de eerste vierhonderd jaar op Centrumeiland gewoond kan worden.

De economische levensduur van het huis is maar een deel van de levenscyclus. In volgende delen van dit feuilleton wil ik verder ingaan op de technische levensduur van de verschillende onderdelen van het huis en de functionele levensduur van de ruimtes. Wordt vervolgd…

De fundering van onze woning op IJburg Centrumeiland ligt er. Een willekeurige voorbijganger zal denken dat de bouwkavels braak liggen. Zoals ik in het vorige deel “zelfbouw voor iedereen” beschreef staan er honderden zelfbouwers klaar om te starten. Het is met het bouwen als met het dansen op een feestje, iedereen wacht tot de eerste begint. De gemeente zette per half jaar 1 blok van ca 70 woningen in verkoop. De zelfbouwers van de eerste 4 blokken beginnen nu tegelijkertijd met bouwen. Over een jaar is hier een divers en dynamisch stukje stad verrezen.