Deel 3 “zelfbouwfeuilleton“
Vergeleken bij een smartphone, een Tesla, een 3D-printer en een drone is de techniek waarmee we een huis bouwen natuurlijk hopeloos achterhaald. Tenzij we naar de iets langere termijn kijken. Tien jaar na oplevering noemen we een huis nog altijd nieuwbouw terwijl de meeste mobiele telefoons het dan al lang hebben begeven, de auto is voor weinig geld ingeruild en die hippe gadgets liggen waarschijnlijk ergens op een zolder te verstoffen.
Bouwen is een conservatieve bedrijfstak en misschien is dat maar goed ook. In het vorige deel, de drie biggen en de bouwschaamte, kwam ik al tot de conclusie dat uit economisch oogpunt ons huis op Centrumeiland honderden jaren mee zou moeten kunnen. Technisch gezien zit daar wel wat nuance in. Dat casco van kalkzandsteen en breedplaatvloeren blijft eeuwen staan. De stevig geïsoleerde houten gevels en aluminium kozijnen kunnen ook lang mee maar met de technische installaties die we in een huis stoppen gaat het niet veel beter dan met de telefoons en de auto’s.
Wij zijn vast van plan een huis voor de toekomst te bouwen en daarom zit er zo min mogelijk techniek in onze eigen woning. Het helpt dat we gebruik kunnen maken van collectieve warmte koude opslag. Daardoor hebben we geen eigen verwarmingstoestel nodig en hoeven we niet over tien jaar als de huidige duurzame warmteopwekkingstechnieken hopeloos verouderd zijn ons huis te verbouwen. Dankzij de hoge isolatie rondom blijft het binnen op een constante temperatuur. De lage temperatuur vloerverwarming kan per verdieping worden geregeld maar kan het verder af zonder ingewikkelde thermostaten. Die zetten we half oktober op verwarmen tot in mei de collectieve bron af en toe wat koelwater door onze vloer laat stromen. Op de zuidgevel hebben we rolschermen verborgen achter de gevel. In de winter mag de zon diep de kamers binnen schijnen, in de zomer kunnen we de warmte buiten houden.
Voor ons geen digitale huissystemen. We doen de lampen zelf wel aan en uit. Het meest low-tech zijn we gegaan voor de ventilatie. Bij ons komt de frisse lucht gewoon van buiten. Niet door lange buizen en WTW luchtbehandelingsinstallaties, dat is als ademen door een rietje. Helemaal als je dat rietje jarenlang moet gebruiken. Voor en achter kunnen alle ramen op de kiepstand en zitten de ventilatieroosters gewoon in het glas. Als het even kan slapen we met de ramen open.
De extra strenge eisen die de gemeente Amsterdam stelt aan de energieprestatie halen we fluitend. In tegenstelling tot wat vooral de installatiebranche beweert kan dat prima zonder al te veel technische apparaten. Er komen 7 zonnepanelen op ons mos-sedum-dak en als we willen dan kunnen er nog 6 panelen bij. Ook dat is techniek maar omdat deze techniek niet geïntegreerd is in de woning hoeven we ons geen zorgen te maken over het onvermijdelijke moment dat het zonnepaneel vervangen moet worden terwijl het huis nog eeuwen mee kan.
Op de foto de begane grond vloer van onze zelfbouwwoning. De tuin ligt bijna een meter lager dan de voordeur. De vloer ligt daar half tussen. Helaas ligt het gemeenteriool wel hoog onder de straat. We hebben een truuk moeten uithalen om de afvoeren van onze keuken, toilet en badkamer zonder pomp naar het gemeenteriool te leiden. Ook dat is zonder overbodige techniek gelukt.