“Bouwers keren Amsterdam de rug toe” viel vorige week in het Parool te lezen. Vervolgens mochten ontwikkelaars, beleggers en bouwers uitleggen hoe het kwam dat het aantal verleende vergunningen in Amsterdam tussen 2017 en 2018 gedaald is van 3.497 naar 3.094 nieuwbouwwoningen. Zo halen we de 7500 woningen die er in Amsterdam per jaar bijgebouwd moeten worden natuurlijk nooit.
Mij intrigeerden die cijfers wel. Zeker omdat ik in december wethouder Laurens Ivens bij de uitreiking van de Amsterdamse bouwprijzen nog enthousiast heb horen verkondigen dat er in 2018 8.600 woningen in aanbouw zijn genomen.
Een reden om verder in de cijfers
te duiken en eens te kijken hoeveel vergunningen de jaren daarvoor werden aangevraagd. Het CBS heeft daar mooie overzichten van. De grafiek hier links toont het aantal verleende vergunningen per kwartaal sinds 2012. Als we die kwartalen bij elkaar optellen dan leren we dat er misschien in 2018 heel veel woningbouw gestart is maar dat het aantal vergunningen dat wordt afgegeven voor nieuwbouwwoningen al jaren veel lager ligt dan de gewenste 7500. In 2015 was er een uitschieter naar boven en werden er ruim 5000 vergunningen afgegeven. In 2012 werd er amper voor 1000 nieuwbouwwoningen een vergunning aangevraagd.
Nu was 2012 midden in de crisistijd maar oudere cijfers van het aantal vergunningen afgegeven tussen 1995 en 2012 laten hetzelfde beeld zien. Gemiddeld werden er in die periode 3400 woningen per jaar bijgebouwd. Pas in de jaren 2006, 2007 en 2008 kwam de bouw op stoom met meer dan 6000 vergunningen voor woningen per jaar. Overigens zou het best eens zo kunnen zijn dat een aantal van die vergunningen door de crisis daarna nooit verzilverd is. Als we de komende jaren dus 3500 woningen bouwen in plaats van 8600 woningen is dat geen teken dat de bouw Amsterdam de rug toekeert maar dat de bouwproductie in Amsterdam aan het normaliseren is.
Voor politici met de ambitie om acht-, negen- of tienduizend woningen per jaar te bouwen is dat vervelend. De keerzijde hebben we ook gezien. Door de bouwwoede waar we ons als bouwende partijen opnieuw toe hebben laten verleiden zijn de prijzen al bijna even hard gestegen. De grafieken leggen pijnlijk het manisch depressieve karakter van de woningbouw bloot. In plaats van gestaag door te bouwen aan de stad zetten we net zoveel bouwprojecten op tot de prijzen de pan uitrijzen en de woningmarkt overkookt. In plaats van de markt af te remmen roepen politici dat we meer moeten bouwen als we niet meer productie aan kunnen en te stoppen met bouwen als de woningproductie is ingezakt. Gelukkig hebben we de statistieken nog.