Wethouder Wiebes heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid. Het aandeel sociale woningbouw in Amsterdam zou moeten halveren. PvdA en SP hebben meteen gesuggereerd dat deze VVD-wethouder van plan is alle kansarmen de stad uit te jagen. Een kunstmatige tegenstelling waar de Amsterdammers die een prettige woning zoeken weinig mee opschieten.
De Amsterdamse woningmarkt zucht en steunt onder het aandeel sociale woningbouw. Van alle Amsterdamse woningen is 61% sociaal. Ik woon tegenover een rijtje nieuwbouwwoningen dat illustratief is voor wat dat in de praktijk betekent. Alle woningen zijn vrijwel identiek. Het overgrote gedeelte is sociale woningbouw. Dat betekent dat de maandhuur niet hoger mocht zijn dan 665 euro. Een paar woningen uit de rij zijn verkocht. Vraagprijs ruim 3 ton. Voor 120 m2 met tuin een prima prijs. Tegelijkertijd laat het zien dat het aandeel sociale woningbouw tot asociale verschillen in woonlasten leidt.
Het is een achterhaald idee dat sociale woningbouw bestemd is voor mensen die niet zelf in staat zijn een woning te betalen. De liberalisatiegrens, de maximale huur die voor sociale woningen mag worden gerekend is 685 euro per maand. Dat is een fors bedrag. We hebben wat we sociale woningbouw noemen zo ver opgerekt dat zelfs Amsterdammers met een modaal inkomen niet meer vrij mogen kiezen waar ze willen wonen. Zoals je in Oost-Duitsland een decennium moest wachten op je auto zo moet je in Amsterdam jarenlang op een wachtlijst staan in afwachting van een huurwoning. Een tijdje in een andere gemeente gaan wonen of een jaar meer dan 30.000 euro verdienen en je hoort meteen bij de 39% die de volle mep betaald.
De meest eenvoudige oplossing zou volgens mij zijn de liberalisatiegrens te verlagen. Dat is een formaliteit. Voortaan noemen we alleen woningen onder de 400 of 450 euro per maand sociale woningbouw. Wethouder Wiebes tevreden want meteen is het aandeel sociale woningbouw in Amsterdam gehalveerd. Sociale woningbouw wordt naar de beste sociaaldemocratische principes weer echt voor de mensen die het nodig hebben. Scheef wonen is niet meer interessant. Doordat corporaties in één keer een groot deel van hun woningvoorraad in de vrije sector zien vallen zijn ze niet gebonden aan door het rijk vastgestelde huurstijgingen. Dat maakt de discussie over de verhuurdersheffing ook wat meer ontspannen.
Het belangrijkste is dat juist de duurdere corporatiewoningen in Amsterdam in waarde kunnen stijgen. Ja, dat betekent dat de huren duurder worden. Dat geeft ook de mogelijkheid investeringen in woonkwaliteit terug te verdienen. Misschien is een overgangsregeling nodig voor de grensgevallen die met huursubsidie hun sociale huurwoning net konden betalen. Uiteindelijk zal blijken dat de huren door overleg met bewoners, met bewonersorganisaties en juist door de huidige crisis op de woningmarkt veel geleidelijker stijgen dan geharnaste tegenstanders van marktwerking ons willen doen geloven.
Het verlagen van de liberalisatiegrens is de snelste, eenvoudigste en meest eerlijke methode om de Amsterdamse en de Nederlandse woningmarkt weer gezond te maken. We kunnen dat nog dit jaar organiseren als we de bereidheid hebben onze politieke barricades te verlaten.
Lees ook “wonen voor de komende 150 jaar”
[…] Lees ook: “Hoe kunnen we de Amsterdamse woningmarkt gezond maken” […]